3 september 2009

Onderzoek naar het gebruik van antidepressiva en het imago van het Phoenixtraject

Ruim 800.000 mensen in Nederland gebruiken antidepressiva. Een deel daarvan is niet meer regelmatig onder behandeling van huisarts, psycholoog of psychiater.
Om deze groep van antidepressiva-gebruikers en hun behoeften goed in kaart te brengen, werden van maart tot september 2009 mensen met deze klachten gevraagd, al dan niet samen met een familielid of een vriend(in), een lijst van 15 tot 20 vragen in te vullen.

Samenvatting bevindingen door 2 HBO studentes verpleegkunde op basis van de invulling tot begin augustus 2009

Het Phoenix-traject is een traject bedoeld voor mensen, met een milde tot matige depressie, die hulp willen bij hun depressie en die onder begeleiding hun antidepressivum willen afbouwen.
Ondanks het feit dat er meerdere mensen succesvol hebben afgebouwd, is de ervaring van de medewerkers van het Phoenix-traject dat het erg moeilijk blijkt te zijn om het cliëntenbestand te vergroten. Om deze reden hebben medewerkers van het Phoenix-traject de opdracht gegeven aan de Academie voor Verpleegkunde om een onderzoek uit te voeren. Dit onderzoek heeft als doel:

‘Aan het einde van dit onderzoek wordt er een aanbeveling gedaan hoe de medewerkers van het Phoenix-traject de cliëntengroep beter kan bereiken.’ Om dit doel te kunnen bereiken is de volgende probleemstelling opgesteld: ‘Wat zijn de beweegredenen van mensen om wel of niet deel te nemen aan het Phoenix-traject, als ze besluiten tot het afbouwen van antidepressiva en op welke wijze kan een verpleegkundige deze informatie meenemen in zijn/haar beroepsuitoefening?’

Om meer inzicht te krijgen in de problematiek van een depressief persoon is er allereerst een theoretisch kader beschreven. Hieruit blijkt dat het leven van mensen met een depressie wordt beheerst door het missen van de energie om dingen te ondernemen en blijer te worden. Dit kan weken tot maandenlang aanhouden.
Het Phoenix-traject begeleidt mensen bij hun depressie en het afbouwen van antidepressiva. Ze doen dit op verschillende vlakken. Op energetisch vlak (kinesiologie), op mentaal vlak (gesprekken met een psycholoog), door middel van voedingssupplementen en door vaardighedentrainingen.

Na deze theoretische uiteenzetting zijn er interviews afgenomen. Huidige deelnemers werd gevraagd wat de beweegreden was om deel te nemen aan het Phoenix-traject. Vervolgens is een enquête opgesteld en op internet geplaatst om van potentiële deelnemers te weten te komen wat hen tegenhoudt om contact op te nemen met het Phoenix-traject. Op basis van de bevindingen in het theoretisch kader, de vragenlijsten en de enquête is er een aanbeveling geschreven aan de medewerkers van het Phoenix-traject.

Naar aanleiding van de vragenlijsten en enquête is gebleken dat er bij mensen meerdere redenen zijn om niet deel te nemen aan het Phoenix-traject, namelijk dat ze huiverig staan tegenover een alternatieve vorm van behandeling. Het lef of de durf om het op een andere manier aan te pakken ontbreekt. Ze zijn bang voor eventuele bijwerkingen of ze hebben vrede met hun huidige situatie of hulpverleners.
Er kwamen ook nog verbeterpunten voor de medewerkers van het Phoenix-traject naar voren.
Er zou beter vermeld kunnen worden wanneer de hulp van het Phoenix-traject ingeschakeld kan worden. Ook staat er niet duidelijk genoeg op de site beschreven wat de kosten exact zijn. Daarnaast denken veel respondenten dat ze naar het Phoenix-traject toe moeten komen. Er zou duidelijk op internet vermeld kunnen worden dat ze ook telefonisch contact met het Phoenix-traject kunnen maken. Daarnaast kwam er de suggestie om ervaringsverhalen of een forum op het internet te plaatsen zodat deelnemers ervaringsverhalen kunnen uitwisselen.
Binnen de opleiding tot HBO-verpleegkundige is weinig informatie over het afbouwen van antidepressiva. Het gaat alleen over depressie en antidepressiva en niet over de hulp die een verpleegkundige kan bieden aan een persoon met een depressie. Deze informatie is echter wel van belang, wanneer een verpleegkundige te maken krijgt met een depressieve patiënt.